html> eva

[Eerder gepubliceerd in het maartnummer van Lover, tijdschrift over feminisme, cultuur en wetenschap, Amsterdam.]

Biseksualiteit in het werk van Carry van Bruggen 

'Meisjes kussen elkaar toch niet op de lippen?'

Een bekende Nederlandse roman uit de jaren twintig met een biseksuele vrouw als hoofdpersonage. De roman bestaat en heet Eva. Hoewel dit boek van Carry van Bruggen zich al langer in een warme belangstelling vanuit vrouwenstudies mag verheugen, is nog niemand ingegaan op de biseksuele gevoelens die het gelijknamige hoofdpersonage koestert. Een analyse van een roman die de tijd ver vooruit was. 

Wouter de Koning 


De vrouwelijke personages in de romans van Carry van Bruggen (1881-1932) voelen zich regelmatig aangetrokken tot vrouwen. Diverse onderzoekers hebben dan ook erkend dat haar werk een 'lesbisch verlangen' toont. Niemand zag echter reden zich nader te verdiepen in het thema van de homoseksualiteit. En dat is vreemd, omdat diezelfde onderzoekers wijzen op de essentiële rol van seksualiteit in haar romans. 1 
Carry van Bruggen schrijft nergens openlijk of expliciet over homoseksuele gevoelens. In haar tijd was dat ook bijna onmogelijk. In 1904 maakte zij van dichtbij de golf van protest mee die haar broer, Jacob Israël de Haan, over zich heen kreeg na de publicatie van zijn roman Pijpelijntjes. Hierin vertelt hij het verhaal van een homoseksuele man die verliefd wordt op zijn huisgenoot. De publicatie deed de literaire carrière van haar broer weinig goeds. 
Ondanks het taboe zijn in Eva (1927) nogal wat verwijzingen naar homoseksuele verlangens te ontdekken. Met de heteroseksuele relaties die in de roman worden beschreven, is steeds iets aan de hand. De eerste keer dat Eva verliefd wordt, vertelt ze tot twee keer toe 'geen meisje' te zijn, 'en hij geen man'. De minnaar bij wie ze tenslotte het geluk vindt, beschrijft ze als iemand die zich niet van haar laat scheiden door de 'tweeërlei orde' van man en vrouw.2 Het onderkennen van een biseksuele thematiek biedt voor deze beschrijvingen een verklaring. 
Een ander argument om biseksualiteit als thema te lezen is de sterke intertekstualiteit met de Claudine-romans van de Franse schrijfster Colette (1873-1954).3 Eva bevat vele verwijzingen naar de romans van Colette, en door deze te analyseren krijgt het verhaal van Eva een extra betekenis. De romans van Colette waren zeer bekend in Europa in de eerste helft van de vorige eeuw, met name vanwege de openhartigheid waarmee de biseksualiteit van het hoofdpersonage Claudine werd beschreven.4 Niet alleen citeert Van Bruggen tot drie keer toe letterlijk Colette in Eva, ook hanteert zij eenzelfde vertelperspectief: een externe verteller of een vrouwelijk personage beschrijft de gedachten en gevoelens van het vrouwelijke hoofdpersonage.5 

Vriendinnen 
In Eva komt een scène voor waarin Eva zich voelt aangetrokken tot een vrouw. De ontmoeting tussen haar en vriendin Andy wordt beschreven in een opvallend tedere stijl. Over Andy's lippen denkt Eva: 'haar lippen zijn donkerrode lippen, om zoetjes met je vinger langs te willen strijken, zacht en donkerrood.' Andy vertelt Eva dat zij mooie ogen heeft, en dat zij eruit ziet als een jongen door haar korte haar. Ook zegt ze dat ze een leuk jongetje zou zijn. Eva antwoordt daarop dat de 'zoete' woorden van Andy haar 'helemaal warm' maken. De hand van Andy 'omgloeit de hare, zacht en vast'. De tekst gaat in een vragende vorm verder: 'Maar meisjes kussen toch niet elkaar op de lippen'.6 
De sensuele spanning in de ontmoeting tussen Andy en Eva heeft een onmiskenbaar biseksuele ondertoon. Toch zijn eerdere onderzoekers aan deze scène voorbij gegaan. Alleen Neerlandicus Jan Fontijn schrijft in dit verband over Andy als 'een enigszins lesbische vriendin'; hij schenkt echter geen aandacht aan de welwillende rol van Eva.7 
Eva noch Claudine vindt geluk in het huwelijk. Opvallend zijn ook de overeenkomsten tussen de respectievelijke vriendinnen van Claudine en Eva. Zo heeft zowel Rézi, de minnares van Claudine in Claudine en Ménage (1902), als Andy in Eva, blond haar en blauwe ogen. De hoofdpersonen van de romans, Claudine en Eva, hebben alle twee kort haar als zij de ontmoetingen met hun vriendin hebben. Wanneer Andy weg gaat, laat Eva haar haren weer lang groeien. Eva weet dat Andy dat nooit goed had gevonden.8 Andy en Rézi vinden beiden het korte haar van hun geliefden aantrekkelijk. Als Claudine Rézi verlaat, laat zij eveneens haar haren weer lang groeien. 
Het biseksuele verlangen wordt in Eva bevestigd door de adoratie die Eva voor Claudine en Colette aan de dag legt. Niet geheel toevallig leest zij Claudine en Ménage dat door de andere personages wordt beoordeeld als 'pornografisch'. Zij gaat niet in discussie, maar verdedigt het boek in haar gedachten. Zij ziet Claudine als een vrouw die het 'begreep': 'Neen, het is geen pornografie. [...] Er zijn twee geesten in dit boek. En de een houdt de ander gevangen. En de gevangene is de vrouw. Die zich vrijmaken zal. Colette... Claudine. Ze weet alles wat ik niet weet. Ik kan haar nog niet volgen. Ze omvat mij, maar ze is meer dan ik... rijper dan ik, sterker dan ik. Ik ben bij haar maar een kind... misschien zal ik haar ééns evenaren. [...] Naar mij toe is ze gekomen... ik wil haar niet meer missen...'9 Claudine en Colette zijn beiden vrouwen die openlijk hun biseksualiteit lieten merken. Eva ziet dit als een voorbeeld dat ze hoopt te evenaren. Ze wil de aan haar opgelegde seksuele moraal overschrijden. 

Angst en schaamte 
Voor het werk van Carry van Bruggen kwam pas in de jaren zeventig weer aandacht, met name door de publicaties van Jan Fontijn en Diny Schouten. Al was zij niet een van de gedoodverfde 'damesschrijfsters' omdat zij ook essayistisch werk schreef waarvan onder meer Menno ter Braak een bewonderaar was, toch was haar literaire werk enigszins in de vergetelheid geraakt. Maar ook nadat binnen vrouwenstudies de belangstelling voor Van Bruggens werk was gewekt, bleef haar verzet tegen de genderrollen onopgemerkt. Zelfs Diny Schouten, die toch had gewezen op het feit dat Carry van Bruggen geen waarde hechtte aan het idee van 'vrouw-zijn', en de maatschappelijke indeling in mannen en vrouwen ronduit 'absurd' noemde, concludeerde dat Eva 'een unieke exploratie van vrouwelijke erotische gevoelens' was. Terwijl de roman, juist door het doorbreken van de rolpatronen, meer is dan dat.10 
De ironie wil dat het werk van Carry van Bruggen nog steeds binnen vaststaande patronen wordt bestudeerd. Waar Carry van Bruggen zich in haar essays en romans verzette tegen de fictie van gender, blijven critici haar werk vanuit een starre en stereotiepe houding bestuderen. Daardoor missen ze de verklaring voor de angst en schaamte die Eva in de roman steeds rond seksuele gevoelens heeft. Omdat haar sociale omgeving blijft vasthouden aan stereotype genderbeelden, voelt Eva zich door haar seksualiteit opgesloten. Haar emotionele isolement is veroorzaakt door het niet kunnen uiten van haar biseksuele gevoelens. 


Eva wordt beschouwd als een hoogtepunt in het oeuvre van Van Bruggen. Haar eerdere roman Heleen (1913) is het eerste meer literaire werk. Het geldt als een omslagpunt waarin de schrijfster niet langer uitsluitend de sociale leefomgeving van haar personages neerzet, maar vooral de innerlijke ontwikkeling beschrijft van het hoofdpersonage binnen het verhaal. Opvallend genoeg doet tegelijkertijd de thematiek van de biseksualiteit zijn intrede in haar werk. 
Heleen, de protagoniste, moet op een gegeven moment in de klas een fragment voorlezen uit een roman waarin een meisje zich aangetrokken voelt tot haar grootmoeder. Zij weet niet of ze haar 'vereerde' of 'lief had'. De grootmoeder waarschuwt haar dat ze boven alles van God moet houden en niet van haar familie. Heleen schaamt zich, wordt duizelig en voelt dat ze zichzelf heeft laten zien aan anderen. Ze weet dat ze dat nooit had mogen doen en loopt uit de klas weg. Toch kan grootmoeders waarschuwing haar 'aard' niet veranderen. Aan het eind verklaart ze aan haar minnaar dat ze zijn 'meisje en vrouw' wil zijn, maar ook zijn 'jongen en man'.11 Ook hier kan de 'afwijkende' seksualiteit een verklaring zijn voor de gevoelens van angst en schaamte. 

Ongehoord 
Van Bruggen toont een vorm van seksualiteit die in haar tijd niet uitgesproken kon worden. In haar romans laat ze zien dat deze 'afwijkende' seksualiteit in niets verschilt van de 'normale', geaccepteerde heteroseksualiteit. Wanneer in Eva een vriendin van het hoofdpersonage vraagt naar haar mening over de homoseksualiteit van haar broer David, antwoordt Eva dat ze zijn seksualiteit niet zo belangrijk vindt. De vriendin wil echter een afkeuring horen en vraagt verder: '...maar Eva... het andere, het normale... man-met-vrouw, dat is toch beter, is toch mooier. Dat zul je toch moeten erkennen.' 
Eva antwoordt: 'Ik weet het niet [...] Het is de klip, waar mijn begrip op strandt, het is de blinde muur...'.12 Ondanks verder aandringen weigert Eva heteroseksualiteit als 'natuurlijk' te zien. Eva draait in haar antwoord nadrukkelijk de vraagstelling om. Feitelijk vraagt zij aan haar vriendin, en daarmee ook aan de lezers, waarom 'man-met-vrouw' beter zou moeten zijn dan andere mogelijke relaties. 
Eva is om meer redenen een interessante roman. Ten eerste geeft Carry van Bruggen stem aan biseksualiteit in een periode dat dit een letterlijk ongehoord verlangen was. Ten tweede wijst de roman lezers en onderzoekers op het belang van intertekstualiteit in homoseksuele literatuur. De referenties naar de Claudine-romans geven stem aan niet uit te spreken verlangens die niet anders benaderd kunnen worden dan via indirecte en impliciete verwijzingen. 
Eva gaat niet alleen over 'vrouwelijke erotische gevoelens'. Eva is een vrouw die zich ontwikkelt, maar zij ontwikkelt zich als mens. Carry van Bruggen schrijft over een sociaal isolement dat veroorzaakt is door het 'anders zijn' dan anderen. Eva zoekt zichzelf, en vindt daarbij een identiteit die niet geaccepteerd wordt. 

1 Fontijn, Jan, 'Prometheus en de allumeuse: Carry van Bruggen als grensfiguur'. In: De Revisor 6 (1977), pagina 51-56; Sicking, Jacobus, Overgave en verzet: de levens- en wereldbeschouwing van Carry van Bruggen Groningen: Passage 1993. 
2 Bruggen, Carry van, Eva Amsterdam: Em. Querido 1984, pagina 80-81 / 185. 
3 Dat in Eva enkele referenties naar het werk van Colette aanwezig zijn, is eerder duidelijk gemaakt door Ruth Wolf. Zij gaat daarbij niet na of dat effect heeft op de betekenis van Eva. Wolf schrijft dat Carry van Bruggen 'morele steun' zoekt 'bij een Franse schrijfster: Colette, die weet wat tederheid is', maar vermeldt niet waarom Van Bruggen precies bij Colette 'morele steun' zoekt, of om welke 'tederheid' het gaat. Wolf, Ruth Van alles het middelpunt: over leven en werk van Carry van Bruggen Amsterdam: Em. Qerido 1980, pagina 223. 
3 Thurman, Judith, Secrets of the flesh: a life of Colette New York: Alfred A. Knopf 1999, pagina 106. 
4 Sicking, pagina 207. 
Eva, pagina 29-33. 
6 Fontijn, pagina 55. 
Eva, pagina 48. 
8 idem, pagina 118-119. 
9 Schouten, Diny, 'Carry van Bruggen en de opheffing der vrouw'. In: De vrouw als auteur Muiderberg: Coutinho 1980, pagina 91-100. 
10 Bruggen, Carry van, Heleen. In: Vijf romans Amsterdam, Em. Querido 1979, pagina 289 / 310 / 403. 
11 Eva, pagina 145.